dinsdag 11 december 2018

Loslaten...


Als er één boek is dat mijn leven aan het veranderen is, dan is het wel ‘Opgeruimd’ van de Japanse opruimgoeroe Marie Kondo.
Ik heb er de voorbije jaren talloze keren mee in mijn handen gestaan. Maar om één of andere reden legde ik het telkens terug. Nu weet ik dat de tijd er voor mij nog niet rijp voor was. 
Nu ik al enkele maanden thuiszit met een burn-out en het plotse overlijden van mijn mama in september, is er geen betere tijd om het boek wél op mijn pad te laten komen.
Er bestaat voor mij geen enkele methode dan de ‘Konmari’-methode dat het woord LOSLATEN beter in de praktijk omzet dan wat dan ook.
En laat LOSLATEN nu net hetgeen zijn waar ik momenteel écht aan toe ben. Als ik het woord de voorbije maanden geen 100 keer gezegd heb, dan heb ik het wellicht geen enkele keer gezegd.
De maatschappij (de mens) legt de mens (onszelf dus) zoveel druk op, dat weinig mensen nog in staat zijn de boel de boel te laten en dus niet kunnen LOSLATEN. Ik denk dat oudere mensen daar minder last van hebben en dat het vooral onze generatie en jonger aanbelangt. De druk wordt alsmaar hoger en hoger. Waarom? Waarom zijn we zoveel eisend voor onszelf en anderen? Waarom moet iedereen zo hard presteren en zo perfect zijn? Je moet (liefst) voltijds werken, kinderen opvoeden, je engageren voor van alles en nog wat buiten het werk, hobby’s hebben, vriendschappen en familiale relaties onderhouden en ook nog eens EIGEN-tijd creëren. Wie kan dat vandaag de dag nog?
Wel, ik duidelijk niet ! Of toch niet op deze manier.  En daardoor is eind augustus mijn licht uitgegaan.  Ik ben duidelijk niet gemaakt voor het jachtige leven…
Misschien is het dan een bizarre gedachte dat ik nu als een gek begin op te ruimen. Ook weer druk en jachtig. Ik hoop echter aan het einde van de rit de kunst van het leven goed door te hebben: minder spullen = minder druk om nieuwe spullen te kopen = minder geld dat nodig is om die spullen te kopen = minder inkomen dat nodig is om goed te kunnen leven = minder moeten werken = meer vrije tijd = meer eigen-tijd. Et voila, daar zijn we dan. EIGEN-tijd. Tijd om tot jezelf te komen, jezelf niet voorbij te lopen, jezelf te kunnen opladen om er dan met volle aandacht te kunnen zijn voor je gezin, je kinderen, je familie en vrienden, je werk, je engagementen, hobby’s,… Wat je maar wil.
De Konmari-methode laat je, bij alles wat je door je handen laat gaan, de vraag stellen: ‘word ik hier blij van.’ Is het antwoord ‘ja’, dan voeg je er nog eens het woord ‘écht’ bij. Is het antwoord dan nog steeds ‘ja’, dan mag je het houden. Is het antwoord ‘neen’ (en je staat er versteld van hoeveel keer je eigenlijk ‘neen’ antwoordt) dan doe je het zonder blikken of blozen weg.
En zo komt het dat ik al de helft kledij verwijderd hebt, 90% van mijn CD’s, meer dan de helft van mijn boeken en ook nog een heleboel DVD’s. Om nog maar over de prullaria te zwijgen.
Echt waar: je kan je niet inbeelden hoeveel spullen ik eigenlijk heb. Ok, sommige mensen kunnen er zich vast wél iets bij voorstellen.
Ik heb het altijd gehad: bijhouden, niets kunnen wegdoen, gehecht zijn aan spullen,… Maar eigenlijk is dat niet de essentie van het leven. Als ik werkelijk alles zou wegdoen wat ik het voorbije jaar of zelfs jaren, niet meer heb gebruikt of vastgehad, ik mag 85% tot 90% verwijderen.  Briefjes, prulletjes, kadootjes, foto’s,…
Mijn grootste probleem daarbij is: SCHULDGEVOEL. Me schuldig voelen omdat ik cadeaus zomaar wegdoe. Als een ondankbaar wicht.
Marie stelt dat elk voorwerp zijn nut heeft. Hetzij iets wat je veel gebruikt hebt, hetzij cadeautjes die je verteld hebben hoe geliefd je bent, hetzij brieven die je iets wilden vertellen,… Of kledij dat je nooit gedragen hebt dat je wil vertellen dat welbepaalde stukken niet voor jou zijn. Voel je niet schuldig over de dingen die je wegdoet. Hun nut is er op één of andere manier geweest. Nu is het tijd dat ze een andere bestemming krijgen.
En dat is wat ik momenteel ook doen:  de spulletjes een andere bestemming geven.
Een deel van de mooie spullen heb ik ingepakt en dienen als kerstcadeautjes voor mijn neefjes en nichtjes. Een extraatje met kerstmis.
Een ander deel heb ik ingepakt en zet ik aan mijn deur voor passanten.
Nog een deeltje heb ik eveneens ingepakt en verspreid ik  in de stad voor passanten.
In de hoop een heleboel mensen blij te maken met mooie spullen.
De rest gaat naar de kringwinkel of een goed doel. Zo krijgt alles een nieuwe bestemming en is het dus geen weggegooid goed. Tenzij de spullen die ondertussen zo versleten zijn of kapot gegaan.
Dingen bewaren voor ‘als ze nog eens van pas komen’, kan je beter niet doen, volgens Marie, want dan kan je evengoed alles bijhouden en slaag je niet in je opzet. Dat probeer ik dan ook niet te doen.
Het geeft me een goed gevoel om dingen weg te geven en mensen blij te maken. Ik heb daar altijd van gehouden, maar was het duidelijk kwijtgeraakt.
Terwijl ik mijn eigen huis ontspul, ontspul ik (samen met mijn broers) eveneens mijn ouderlijk huis. Wat we daar allemaal aantreffen: dat houd je wer-ke-lijk niet voor mogelijk. Een groot huis volgestouwd met spullen die mijn ouders al lang niet meer gebruikten.
Ik kies er enkele mooie dingen uit. En ruil die met spullen uit mijn eigen huis. Voor alles wat binnenkomt, moet er net zoveel verdwijnen. Ik beperk me. Je kan zoveel spullen meenemen die een ‘emotionele’ waarde kunnen hebben. Maar het échte emotionele is het feit dat mijn ouders er niet meer zijn. Ik sluit ze in mijn hart, dat is eigenlijk alles wat telt. De rest is eigenlijk een hoop materiaal. Mijn ouderlijk huis voelt daardoor ook niet meer als een thuis. Het is slechts nog een hoop bakstenen waar je geen enkele emotionele band meer mee hebt. Het leeghalen wordt hoe langer, hoe gemakkelijker, naarmate de tijd verstrijkt. Dat klinkt misschien raar voor mensen die hun ‘thuis’ nog hebben. Maar geloof me: een ‘thuis’ heeft méér met de liefde en de geliefden die er wonen te maken, dan met die hoop bakstenen en herinneringen. Ik begon dit al te merken toen mijn vader overleed, ondertussen bijna 7 jaar geleden. Een deeltje liefde had de woonst verlaten. Mijn ‘thuis’ voelde al veel minder aan als een ‘thuis’. Ondertussen heb ik mijn eigen huis met mijn huidige geliefden. Dat is mijn ‘thuis’ geworden.

Door zo massaal te ontspullen in mijn eigen huis en mijn ouderlijk huis hoop ik LOS TE LATEN wat ik wil loslaten om zo tot de essentie van mezelf te komen. Ik hoop mezelf tot in de kern tegen te komen en te ontdekken wat MIJ gelukkig maakt. En alles wat mij niet gelukkig (meer) maakt wil ik achter mij kunnen laten.
Ons huis moet mij en mijn gezin tot in de kern weerspiegelen.  Ik ben op goede weg. Langzaam maar gestaag.
Door tegelijkertijd mijn ouderlijk huis te ontspullen hoop ik het verdriet en de pijn van hun verlies LOS TE LATEN. Ik hoop enkel nog hun pure liefde in mijn hart te kunnen bewaren en de pijn en het verdriet achter wege te laten. Het gemis zal er altijd zijn. Niet als een constante, maar als een lichtje dat af en toe opflakkert bij belangrijke en emotionele momenten. Maar dat maakt de liefde net zo mooi en puur. Maar enkel als we de pijn en het verdriet een plaats kunnen geven, kunnen we verder in vrijheid leven. En dat hoop ik te bereiken wanneer het huis leeg en verkocht is.
‘Opgeruimd’ van Marie Kondo is ongetwijfeld het beste boek dat ik ooit gelezen heb. Maar tevens ook de beste therapie die ik mezelf cadeau kan doen.

Goed verlichte kerstboom...

Dinsdagochtend. Tijd om Romy af te zetten aan de crèche. 
Ik maak ons klaar, open de garagepoort en stap als een felverlichte kerstboom op mijn fiets. 
Fluohesje aan het fietsstoeltje, fluohesje om mijn lijf, goed werkende voorlichten en een al even goed werkend achterlichten. 
Met onze fietshelmpjes op zijn we klaar om veilig te fietsen. Niets seutig of geitenwollensokken aan. Gewoon 'safety first' !
Helaas is dat niet bij elke fietser het geval. 
Hoe vaak kom ik slecht verlichte mensen tegen op hun fiets? Heel vaak. 
Niet alleen jongeren, maar ook veel volwassenen. 
Dan denk ik bij mezelf: 'is je leven je dan niets waard?'
Het verkeer is zwaar toegenomen sinds de jaren '80. Ik kan niet verder teruggaan in de tijd, want ik was er nog niet. 
Vroeger droegen we geen fluohesjes en fietshelmen bestonden niet. Maar fietsverlichting was er al. 
Ik weet het, het ziet er misschien allemaal wat belachelijk uit. Daarom bestempel ik mezelf dan ook als een 'goed verlichte kerstboom' op de fiets. Zeker met het fluohesje dat Walter Van Beirendonck jaren geleden ontwierp voor JBC. Dat oranje hesje (wat een onnozel woord 'hesje') met die fluoricerende ster op. 
Maar laten we eerlijk zijn: voor automobilisten valt zo'n goed verlichte kerstboom beter op dan iemand die een zwarte jas draagt, geen hesje en geen of slechte verlichting op de fiets heeft. 
Ik hoor het de jongeren (en ook volwassenen) denken: 'ja maar, ik heb toch lichtjes op mijn fiets? Dus, ik ben in orde. De flikken kunnen mij niets maken. 
In mijn ogen is er echter een verschil tussen 'wettelijk' in orde zijn en veiligheid. 
Ja, inderdaad: je kan een voor en achterlichtje kopen in de Hema. Maar eerlijk: daar ben je niet goed verlicht mee. Dat is goed als extra of in geval van nood, maar dat is hoegenaamd niet veilig. 

In mijn ogen licht het probleem niet bij de jongeren, maar bij de ouders. Als je je kind van kleinsaf laat groeien in dat veiligheidsbesef en hen vooral niet aanleert dat je er belachelijk uitziet met al die attributen op de fiets, dan kan dat blijvend werken. 
Mijn dochter is 2. Sinds enkele maanden zijn we overgestapt van de fietskar naar een gewoon zitje op de fiets. Dus ik kocht haar een fietshelmpje. Een groot gevecht in het begin. Ze vond dat niet leuk. 
Pas toen ik mijn eigen fietshelm opnieuw bovenhaalde (ik heb die gekocht in 2013 naar aanleiding van een zware val waarbij ik keihard op mijn hoofd terechtkwam. Na een jaar intensief dragen, lag die alweer in de kast. We leren het nooit.) en ik er een spelletje van maakte, vond ze het ok. En zo hoop ik dat ze zich nooit zal laten aanpraten dat je er belachelijk uitziet met zo'n helm op je hoofd. Het is maar voor een ritje op de fiets hé? Je moet er geen hele dag mee rondlopen. 
Heel vaak zie ik ouders met kleine kinderen op die fiets zonder fietshelm. Ik kan het dan niet laten om er het mijne van te denken. Op dat moment voel ik me een meer verantwoordelijke ouder. Een ouder die de veiligheid van haar kind hoog inschat. 
Idem met het fluohesje. Vaak zie ik dat ouders hun kinderen wél een hesje aandoen. Waarvoor een dikke duim. Maar waarom kunnen die er dan zelf óók geen aandoen? Jij rijdt, als ouder, voorop. Automobilisten moeten jou eerst zien en dan jouw kind. 
Trouwens, als jij dit niet 'moet' aandoen, waarom zou je kind het moeten? Leg maar eens uit dat het voor zijn eigen veiligheid is terwijl jouw eigen veiligheid er dan duidelijk niet toe doet. 
Of nog beter: onlangs passeerde ik een vrouw met een bakfiets. Er zaten 2 kindjes in. Door de regenhoes heen kon ik een streepje fluogeel spotten, wat me deed inzien dat de kinderen voorzien waren van een hesje. Alleen, automobilisten konden dit niet zien. De moeder, echter had er geen aan. Terwijl zij eigenlijk degene was die er een zou moeten aangehad hebben op dat moment... 

Ik kan hier nog uren over doorbomen, maar wat baten kaars en bril wanneer de uil niet ziene wil. 
Dan zijn ouders verwonderd dat hun tiener, de fietshelm en het hesje uitdoen wanneer ze de hoek zijn omgefietst. 

Hierbij een warme oproep aan alle ouders die begaan zijn met de veiligheid van hun fietsende kinderen:

1. Zorg er in eerste instantie voor dat je zélf het goede voorbeeld geeft. Stap af van het feit dat je een fluohesje en fietshelm belachelijk staan vindt. Geef het goede voorbeeld !!
2. Leer vervolgens je kind aan hoe belangrijk het is voor zijn/haar veiligheid. 
3. Controleer op regelmatige basis de verlichting van jouw fiets en dat van je kind. Veer vaste verlichting is op batterijen van tegenwoordig. Je merkt niet wanneer de batterijen op zijn. Zorg dat jij/je kind altijd reserve verlichting bij heeft. Investeer beter in iets duurder en betere verlichting dan de goedkope lichtjes uit de Hema edm. In Decathlon kan je goede opbouwverlichting kopen die je kan opladen met een USB-kabelte. Het lampje geeft vanzelf aan wanneer de batterij bijna leeg is. Het mijne is momenteel aan het opladen. Deze avond rijd ik opnieuw, zonder angst dat het lichtje uitvalt, de baan op. 
4. Koop een leuk, hip, veilig fluohesje voor jezelf en je kind. Heeft je kind een rugzak aan waardoor het hesje niet zichtbaar is langs achter, doe dan een fluokapje over de rugzak. Dit laatste is van tegenwoordig ook in veel winkels te vinden. Een fluohesje onder een schooltas is niet zichtbaar en heeft dus enkel nut langs de voorkant. 
5. Leg alles op 1 plaats zodat je in de ochtend geen tijd verspilt om alles te zoeken en aan te trekken. Zelf hang ik mijn fietshelm (en die van mijn dochter) aan het stuur met alles erin. Zo heb je geen enkel excuus om niet goed verlicht de baan op te gaan. 

Ziezo, af en toe eens een goeie preek afsteken doet deugd... 
Ik heb me er ook moeten overzetten dat je kapsel om zeep is wanneer je je helmpje afneemt. En dat je al die zaken extra moet meesleuren wanneer je van de fiets stapt. En dat je er niet hip en cool uitziet op de fiets. Maar hé, ik ben er zeker van dat deze kleine acties levens redt als het er op aankomt... 

En aan alle autobestuurders die graag veel gas geven en het er moeilijk mee hebben om zich aan de snelheidsrichtlijnen te houden: doe af en toe wat meer moeite om niet te snel te rijden. Fietsers en voetgangers (waar u en/of uw kinderen ongetwijfeld zelf ook tot behoort) zullen u dankbaar zijn...